Mien van Krieken
‘Het kan geen nacht zo donker worden of het wordt altijd weer licht’
“Een ommetje maken, maar ik kan helemaal niet lopen en zeker niet met dit weer!”, was de verbaasde reactie van Mien van Krieken. Echter een ommetje door haar leven dat lukt wel en zo zitten we op zaterdagochtend aan de keukentafel in haar huis aan de Molenhoeven. Als je met Mien over haar leven praat dan kan het niet anders dan dat Thé, haar man, erbij betrokken wordt. Hij is in 2007 overleden. Zijn foto staat op de kast in de kamer, voorzien van zijn koninklijke onderscheiding maar daarover later meer in dit verhaal.
Mien van Krieken (77 jaar) wordt als jongste van de 9 kinderen in het gezin van Bergen uit Nuland geboren op 30 september 1946. Met haar broer Toon heeft ze haar hele leven een speciale band en hij is als een opa voor haar kleinkinderen nadat Thé overlijdt. Ze weet al vroeg dat ze iets in de verpleging wil doen en dat lukt ook. Ze werkt eerst in het ziekenhuis in Veghel en later in Den Bosch. Dat regelde haar moeder voor haar. Maar toen Mien ontdekte dat de Binckhorst, toen nog een internaat voor jongens met een verstandelijke beperking, in de buurt een vacature had stapte ze daar op af. “Daar hoefde ik niet te poetsen zoals in het ziekenhuis, maar ik moest vooral zorgen dat die jongens die daar woonden gingen poetsen.” Op 19-jarige leeftijd trouwt ze met Thé (Theo) van Krieken. “Ik leerde Thé kennen op dansles maar ik was toen pas 13 en ons mam vond dat niet goed, veels te jong vond ze mij. Nu begrijp ik dat maar toen vond ik het niks dat we moesten wachten.” Toch deden ze dat en toen ze elkaar jaren later weer troffen, ditmaal op de kermis, was het raak en lieten ze elkaar niet meer los. 45 jaren hebben ze lief en leed gedeeld.
Toen Mien op haar 31ste zag dat er een gemeenschapshuis verderop in de straat werd gebouwd, ze woonden toen met haar gezin, de kinderen Ingrid, Henk en Marjan, aan de Schaapsdijk, besloot ze te solliciteren als beheerder van De Wis. “Ik wilde gaan werken en ik zei tegen ‘papa’, daar wil ik iets mee.” Een gedurfde stap in die tijd maar ze had uitdaging nodig en dat lukte. Ze vertelt dat ‘papa’ zoals ze Thé liefdevol noemt, haar na twee jaar kwam versterken. “Hij kwam in de WAO terecht en kon geen werk vinden en dus besloot hij mij te komen ondersteunen.” Ze deden alles samen maar Mien had de beslissende stem. “Natuurlijk moest mijn familie erachter staan en de kinderen kwamen gemakkelijk de Wis binnengelopen. Wij waren daar veel en we hadden het vertrouwen van héél Loosbroek om dit te doen.” Als we over de Wis praten begint ze te stralen, het waren mooie tijden dat ze daar samen werkten. Ze noemt de peuterspeelzaal. “De peuters noemden Thé de opa van de crèche, en dat vond hij geweldig! Ik was daar niet jaloers op, ik gunde hem dat.”
In 2006, als ze 60 wordt en ze ook 40 jaar getrouwd zijn, besluiten ze ermee te stoppen. Haar dochter Ingrid noemt dat het jaar van de waarheid en vraagt haar wat ze graag als cadeau zou willen hebben. “Een lintje voor onze papa!” en zo wordt dat in gang gezet. Wat ze toen niet wist was dat Thé had gevraagd of er niet een onderscheiding voor Mien geregeld kon worden. Daaruit blijkt dat ze elkaar het zo gunden. Dit grote geheim wordt onthuld tijdens het feestelijke afscheid. Groot is de verrassing voor beiden dat ze zo in het zonnetje gezet worden voor hun werkzaamheden voor de Loosbroekse gemeenschap. Van het geld dat ze krijgen gaan ze op reis door Afrika. “Dat was geweldig en zo fijn dat we dat hebben gedaan, dat we die herinnering nog samen hebben kunnen maken.” Een half jaar later overlijdt Thé vrij onverwachts. Ze hadden nog zoveel plannen maar het mocht niet zo zijn.
In 2007 komt Mien er alleen voor te staan en nadat ze een jaar later twee keer vervelend ten val komt, is ze daarna niet meer zo goed ter been. Door de tweede val mist ze kracht aan haar linkerzijde en heeft ze eerder last van ‘herrie aan haar kop’. Maar ze zet door. En hoewel ze zich natuurlijk verdrietig en alleen voelt weet ze ook, ‘het kan geen nacht zo donker worden maar het wordt altijd weer licht’, het is haar levensmotto. Ze gaat er nog steeds op uit en neemt dan de Regiotaxi of ze maakt gebruik van de vrijwilligers uit Loosbroek die mensen vervoeren op afspraak. Ze werkt graag in haar kamertje aan haar kaarten die ze verkoopt voor de Zonnebloem HDLV. En zoals ze mooi zegt: “ik heb mijn weg gevonden en ik ben trots op mezelf!”
Tekst: Willemien Manders | Foto’s: Wim Roefs