Toon de Mol
‘Je kunt beter gaan helpen dan dat je geholpen moet worden’
Toon de Mol (75) groeide samen met tien broers en zussen op in de Hanenbergsestraat, op de boerderij. “Ik had al gauw in gaten dat je als je thuiskwam direct een overall aankreeg en mee kon gaan werken, daarom zorgde ik ervoor dat ik na school nooit recht naar huis toe ging,” vertelt Toon lachend.
“Ik was als kind een opa’s kindje. Hij leerde me alles. Hij zorgde ervoor dat ik misdienaar werd, maar leerde me ook roken.” Na de basisschooltijd doorliep Toon de MULO in Uden, hij werkte bij CHV in de administratie en ging na zijn diensttijd aan de slag bij de CZ-groep. Eerst als ziekenfondsbode en later als regiomanager. “Ik heb er 37,5 jaar gewerkt en heb er een hele mooie tijd gehad. Als ziekenfondsbode heb ik ontzettend veel mensen leren kennen, ik kwam echt overal. En met een aantal oud-collega’s heb ik nog steeds fijn contact. Op mijn 57e kon ik stoppen door een gunstige VUT-regeling en samen met Mien gaan genieten van wat meer vrije tijd.”
MOOISTE PLEKJE
Toon ontmoette Mien op de kermis in Zijtaart. “Ik was achttien en Mien nog net geen zestien. Veel te jong vonden ze bij ons thuis. Maar ik heb Mien nooit meer losgelaten.” Het stel trouwde en samen kregen ze drie kinderen; Edwin, Jeroen en Wendy. Later werden ze de trotse opa en oma van zeven kleinkinderen. “Die worden al groot,” vertelt Toon, “de jongste is 17 en de oudste wordt al 22.” Het stel woonde, voordat ze in de Voorstraat neerstreken een tijdje in Dinther, in de Langemeijerstraat. “We hadden niet veel maar waren er gelukkig. Mien en ik zijn alle twee geboren op de boerderij en het bloed kruipt waar het niet gaan kan, we wilden graag vrijer wonen. Ik woon nu op het mooiste plekje van Loosbroek.”
TOON D’N URSTE
Toon is een drukbezet man. “Ik ben voorzitter van stichting d’n Hoek en zing in twee koren. Met Servanto zingen we één keer per maand in de kerk en ik zing met een clubje dat is ontstaan uit het vroegere koor Zang en Vriendschap. Ook al is het groepje helaas klein geworden, we pakken -na Corona- het zingen toch weer op. Op de zondagavond leg ik graag een kaartje met een vast groepje vrienden die ik nog ken vanuit de gemeenteraad. Ook ben ik penningmeester van de locatieraad van de parochie, zit ik in de seniorenraad als belangenbehartiger en mag ik als bestuurslid ook nog iets voor De Wis betekenen. Beleidsmatige zaken hebben me altijd geïnteresseerd. Vroeger zat ik bijvoorbeeld in het bestuur van het CDA en later 8 jaar in de gemeenteraad, het schoolbestuur, het bestuur van de ponyclub en stichting Carnaval HDL waar ik in 1984 als prins Toon d’n Urste heb geregeerd. En ook nu beteken ik graag nog iets voor de gemeenschap. Weet je, ik zeg altijd maar zo: ik kan beter gaan helpen dan dat ik geholpen word. Ik doe het allemaal graag en het zorgt ervoor dat ik onder de mensen blijf. Dat vind ik belangrijk. Zeker nu Mien er niet meer is.”
GEVOELSKWESTIES
Mien overleed in 2014. “In november wisten we dat ze ongeneeslijk ziek was en zes weken later is ze overleden. Ik ben dankbaar dat ze geen pijn heeft gehad en dat we alles nog met elkaar hebben kunnen bespreken, maar het gemis is groot. Je bent toch alleen. Kun je je voorstellen dat ik al meer dan vijfenzeventighonderd keer alleen heb gegeten? Ik heb veel contacten, maar je mist toch die schouder, het delen van gevoelskwesties en het kwijt kunnen van je verhaal bij iemand met dezelfde levenservaring. Het is héél stil, als je thuis komt van een feestje. Het ernaar toegaan is lastig, maar alleen weer thuiskomen nog veel moeilijker. Maar ik realiseer me ook dat er mensen zijn die het veel zwaarder hebben dan ik, daar put ik kracht uit. Ook heb ik een innige band met mijn familie, we verstaan mekaar.”
SHETLAND PONY’S
Toon steekt graag een kaarsje aan voor Mien bij bedevaartsoorden zoals Kevelaer in Duitsland, waar hij vroeger ook weleens met Mien kwam. “Daar ga ik dan op de motor heen. Ik rijd een Honda Goldwing, een zware motor van 1800 cc. Ik zei vroeger tegen de kinderen; als je een motorrijbewijs gaat halen dan doe ik mee! Jeroen en ik hebben destijds samen gelest en ook al rijd ik tegenwoordig wat minder, ik doe het nog altijd met veel plezier. Ook geniet ik van wandelen met de hond. Ik maak elke dag een ronde van zo’n 3 tot 4 kilometer, dat houdt de hond én mij fit. Ook het zorgen voor mijn Shetland pony’s vind ik een mooie bezigheid en ik houd thuis alles zelf bij. Ik heb genoeg om handen hier en hoop dan ook oud te kunnen worden in dit huis, op het mooiste plekje van Loosbroek.”
Tekst: Cindy van Haaren. Foto: Wim Roefs.