Annie van Menzel
‘Je moet er zelf iets van maken’
Annie van Menzel (75) woont iets meer dan tweeënvijftig jaar in de Donatusstraat. “Net zo lang als onze buurman. Die woont er nog drie weken langer.” Want drie november 2024 was het ook tweeënvijftig jaar geleden dat Annie en Bert trouwden en een paar weken later kwamen zij in dit huis wonen.
Ongelooflijk
“Mijn ‘roots’ liggen in Wijbosch. Daar ben ik geboren en naar de lagere school gegaan.” Annie vertelt hoe het was op de boerderij, met nog twee broers en vijf zussen. Het was er altijd druk en hard werken. “Toen ik bijna dertien was, werd mijn moeder plotseling ziek. Zij werd geopereerd, maar het herstel ging niet goed. Na een paar dagen overleed zij. Ik herinner mij nog altijd hoe onvoorstelbaar dat was en dat wij er allemaal bij waren. Alleen mijn jongste broertje van twee jaar oud niet. Mijn moeder was goed bij kennis. Het was ongelooflijk. Mijn vader bleef alleen achter met acht kinderen. En we moesten door. Er werd niet zoveel over gesproken; nu is dat anders. Nu is men er meer open over. Hoewel dat wel per persoon verschilt. We zijn een heel hechte familie gebleven en we staan altijd voor elkaar klaar als er iets nodig is.”
Vriendinnen
In Schijndel ging Annie naar de Huishoudschool en daarna heeft zij gewerkt bij de bejaarden in Lidwina en later korte tijd bij St. Barbara. Omdat haar oudste zus, Maria, ging trouwen en dus het huis uitging, stopte Annie met werken en nam als één-na-oudste dochter de huishoudelijke taken in het gezin over. “Ons pap wilde geen hulp van een vreemde, dus die taak ging gewoon naar de volgende.” Vanuit Wijbosch fietste Annie met vriendinnen in het weekend naar Lunenburg. En op enig moment kreeg zij daar verkering met Bert en een paar jaar later trouwden ze en betrokken het nieuwe huis aan de Donatusstraat. “Het was in het begin wel wennen. Thuis was het tamelijk druk. Een groot gezin en ik had altijd mijn handen vol. En hier was ik in het begin alleen en hoefde ik maar voor ons tweeën te zorgen. En ik kende nog niet veel mensen. Dat werd wel anders toen de kinderen, Guido en Emiel, werden geboren. Dan leer je vanzelf meer mensen kennen.”
Korfballen
Dat begon met ‘ons’ kaartclubje. Vijf dames; elke week rikken. Guido was net geboren en ik werd een keer gevraagd of ik kon invallen en nu kaarten we inmiddels al vijftig jaar met z’n vijven. Dat gaat echt elke week door.” En daar bleef het niet bij. Haar motto is: “Je moet er zelf iets van maken.” En dat betekende dat zij actie ondernam. “Ik korfbalde al vanaf mijn zesde jaar. We zijn ooit begonnen in een ruimte onder de kerk. Maar toen ik in Loosbroek kwam wonen, was hier geen korfbalvereniging. Dus ik ging wekelijks naar de vereniging in Wijbosch. Maar toen heb ik samen met anderen hier Korloo opgericht. Ondertussen bleef ik in Wijbosch spelen, want het duurde nog tien jaar voordat er in Loosbroek een recreantenteam kon zijn. Nu zit ik niet meer in het bestuur en de organisatie, maar ik doe nog wekelijks van alles voor de club en ik coach de recreanten en ga mee met de competitie. Bert heeft altijd gevoetbald, maar voor mij is het altijd korfbal. Ik vind het een mooie sport, echt samenwerken. En het geeft ook veel gezelligheid.”
Activiteiten
In de gang hangt een grote foto van Annie met haar schoondochter en één van de kleinkinderen. “Daar was ik het oudste korfballid en mijn kleindochter de jongste. Mooi toch? Ik vind dat echt bijzonder.” In de loop der jaren heeft zij met veel enthousiasme haar leven in Loosbroek ingevuld met allerlei activiteiten waar veel mensen van genieten. Een kleine greep uit haar vrijwilligerswerk: Stichting Ranja, Kindervakantieweek, Eetpunt D’n Hoek, de Zonnebloem. De laatste jaren bouwt ze een klein beetje af, want het is ook belangrijk om tijd voor kinderen en kleinkinderen te hebben. “En Bert en ik houden heel erg van fietsen. Dus tegenwoordig doen wij meestal eerst ’s ochtends poetsen en dan ’s middags fietsen. Ofwel gewoon vanuit huis, of we gaan met de auto ergens heen en fietsen dan een ronde van zo’n vijftig à zestig kilometer. En in de zomerdag doen wij vaak een fietsvierdaagse, zoals bijvoorbeeld in Asten, Schaijk, Dwingeloo. Vroeger hebben wij met de kinderen ook altijd veel gefietst. Ook op vakanties; van hotel naar hotel. Ik denk dat zij hun enthousiasme voor fietsen wel van ons hebben meegekregen.”
Aanpassen
En als het een keer niet lukt om te fietsen, dan toch tenminste een eind wandelen. “Dan loop ik een rondje van zo’n vijf kilometer; een uurtje. Lekker mijn oortjes in met Brabantse muziek.” Terugkijkend op deze tweeënvijftig jaar heeft zij er geen spijt van dat zij in Loosbroek terecht is gekomen. “In het begin was het een beetje moeilijk en moest ik mij aanpassen, maar nu heb ik mijn hele leven in Loosbroek opgebouwd en ik heb er veel kennissen en vrienden. Ook vanuit Wijbosch. Ik hoop dat Bert en ik hier nog lang in goede gezondheid mogen wonen.”
Tekst: Wietske Piek | Foto’s: Miriam van Dijk