Marietje van Pinxteren – van Erp
‘Alles moet kunnen groeien, dat geldt ook voor een dorp’
Marietje van Pinxteren-van Erp wordt in juni 82. Een echte, kranige Loosbroekse. Ze woont aan de Dorpsstraat, naast haar zoon Martijn. Haar broer Bert woont in haar ouderlijk huis 100 meter verderop. Daartussenin woont zus Riek, er tegenover broer Grard. “Ja, we wonen allemaal dicht bij elkaar,” lacht ze. Haar vroegste jeugdherinneringen beginnen triest genoeg met het overlijden van haar jongste broer Jan. “Hij mocht maar een week oud worden, maar ik zie nog ‘t kistje voor me en het grote verdriet van mijn ouders,” weet Marietje. Haar verdere jeugd op de boerderij verliep zorgeloos. Als prille twintiger ontmoette ze bij Lunenburg Ties van Pinxteren, haar grote liefde. Geen onbekende overigens, want ook hij was een echte Loosbroekse. Samen kregen ze drie kinderen, Carmen, Ingrid en Martijn. Die zorgden inmiddels weer voor acht kleinkinderen.
BOUWPLANNEN
Marietje was altijd buitengewoon actief in het dorpsleven. “Ik was overal secretaresse,” vertelt ze. “Bij het schoolbestuur, bij de Verenigde Spelers, de Zonnebloem en bij de Kerncommissie zelfs zo’n 35 jaar schat ik. We kregen echt wel wat voor elkaar al ging het niet vanzelf. Als we bij de gemeente onze zin niet kregen, gingen we met een paar man van de Kerncommissie naar het provinciehuis om de bouwplannen in ons dorp erdoor te krijgen. Nu speelt het weer. Er is al zeven jaar niet gebouwd. Ik kan me er weer boos over maken, je blijft toch betrokken en het gaat ook om de toekomst van mijn kleinkinderen. Het gaat niet goed nu, je ziet het terug in de daling van de kinderen op school. Vorstenbosch groeit, hier gebeurt niks. Als er zolang niet wordt gebouwd verdwijnt er straks een hele generatie uit dit dorp, daar moeten we echt voor waken. Alles moet kunnen groeien, dat geldt ook voor een dorp.”
COMPUTERLES
Dezelfde betrokkenheid en enthousiasme deelde ze ook bij een toneelclub en een koor. “Ik was echt van de cultuur, en nog steeds.” Die tomeloze inzet leverde haar 16 jaar geleden een Koninklijke Onderscheiding op. “Daar ben ik toch wel trots op,” zegt ze bescheiden. Haar vrijwilligerswerk is niet gestopt. “Corona heeft voor veel eenzaamheid en stilte gezorgd, maar ik hoop mijn werk bij Laverhof weer op te kunnen pakken, daar hielp ik bij het eetpunt. In het dorp zing ik nog bij twee koren en ben ik bij een kaart- en skip-bo-clubje. Daarnaast hielp ik met het organiseren van bijeenkomsten voor oudere alleenstaanden in ‘t dorp. ’s Avonds lees of puzzel ik, kijk tv of werk nog wat op mijn laptop. Ik heb gelukkig jaren geleden al computerles gehad, daar heb ik nu gemak van. Verder poets ik nog bij m’n broer Bert en bij mijn zoon. Ik doe alles nog zelf, ik kook, was m’n ramen. Ik wandel nog steeds een paar keer in de week een rondje door ‘t dorp en als het goed weer is, werk ik in de tuin. Ik rijd nog auto, fiets veel, mar ik heur bij de ‘ouw mense’ en alleen is maar alleen. Het is niet anders. In 2017 overleed Ties. Dat was moeilijk. En nog steeds. Ties war ’t en is ‘t, meer is er niet en meer komt er ook niet.”
Tekst: Mathieu Bosch. Foto: Wim Roefs.