Jos van Rijswijk
‘Ik wilde missionaris worden’
Jos en Jo wonen sinds 1974 aan de Pastoor de Grootstraat in Loosbroek en hier zijn ook hun zoon Johan en dochter Maaike opgegroeid. Jos (86) werd geboren in Buggenum en zijn officiële roepnaam was José. “Maar die naam kende niet iedereen voor een man en in de loop der jaren heb ik allerlei namen gekregen: tijdens de opleiding bij de Paters heette ik ‘De Chinees’ en tijdens mijn opleiding machinebankwerker noemden ze mij Karel. En toen ik scheikunde studeerde heette ik Fritske. Ik vind het niet erg als ik een andere naam krijg, als ze het maar goed bedoelen.”
WISKUNDE
Jos heeft twee hobby’s: dingen repareren en mensen iets uitleggen. Zo gebeurde het tijdens de opleiding van Jos dat hij een keer zijn docent wiskunde verbeterde tijdens de les. Dit kwam de directeur ter ore en aangezien de zoon van de directeur moeite had met wiskunde, werd Jos gevraagd om daarbij te helpen. Jos werkte één middag met de zoon en stelde hem vooral vragen als “Wat staat hier?” Jos hielp hem om zelf na te denken en te vertrouwen dat hij het wél kon. “Je moet eruit halen wat erin zit. Niet alleen een kunstje leren.” De zoon van de directeur is later wiskunde gaan studeren.
TECHNEUT
En dan zijn voorliefde om dingen te repareren! “Ik begin gewoon en dan kijk ik wel hoe het zit.” En het kan van alles zijn wat Jos onder handen neemt: klokken, elektrische apparaten, maar ook bijvoorbeeld een orgel dat hij ooit in Duitsland repareerde. “En als ik dan een nieuw onderdeel nodig heb, dan maak ik dat zelf. Op mijn draaibank of met de freesmachine.” Klokken repareert hij nog steeds. Zijn vrouw Jo zegt met een lach: “Maar niet teveel hoor. Er liggen er nu drie uit elkaar en dan weten wij soms niet meer wat bij welke klok hoort”. Jos heeft ook bij Campina gewerkt. Zijn collega’s wisten hem vaak te vinden voor goede raad of een luisterend oor. Want Jos is echt een mensenmens.
MISSIONARIS
Als kind wilde hij missionaris worden. “Mensen weten zelf al heel veel maar je kunt hen helpen om over dingen na te denken.” De opleiding bij de paters van Cadier en Keer mocht hij om onduidelijke redenen niet afmaken. “Ik was niet genoeg ‘mijnheer’. Mensen kwamen naar mij toe om een uurwerk of radio te laten repareren. En dat beviel de leiding van het klooster niet.” Door een misverstand over een dag teveel verlof kreeg hij te horen dat hij de opleiding moest verlaten. Of hij spijt heeft dat hij geen priester is geworden? “Ik heb mij er mee verzoend en ik heb mij vele jaren ingezet als voorganger in de kerk.” Het mooiste compliment was de opmerking van zijn zoon Johan: “Pap, ik ben heel blij dat je nooit pastoor bent geworden.”
Tekst: Wietske Piek. Foto: Eveline van Uden-Buijs.