Ad van Schaijk
‘Er gaat niks boven thuis zen’
Ad van Schaijk (66) woont al zijn hele leven aan de Groeneveldsestraat in een boerderijtje uit 1800-zoveel. Een perceel van 7800 meter grond met een eigen bos, een dassenburchtje en bezoekjes van een vos.
VERZEKERD
Ad, enig kind van Grad en Maria van Schaijk, kijkt terug op een rustig leven in Loosbroek. “Ik ben altijd veel thuis geweest, ik was nergens aan of bij. Achter een bal aanlopen om hem dan weg te schoppen heb ik altijd maar gek gevonden. Alleen de Loosbroekse kermis, dat vond ik vruuger nog wel mooi. Ik ging hier naar de lagere school, samen met munne maat Mari Lunenburg en Berti van Rooij. Daarna ging ik naar de lts waar ik leerde timmeren en metselen. Toen de mister zin dat ik was gezakt en dat ik een jaar moest overdoen, ben ik er maar meteen helemaal mee gestopt. In die tijd was er weinig werk in de bouw. Ik kon aan de slag bij een confectiebedrijf in Dinther, jassen strijken, daar heb ik elf jaar gewerkt, tot het bedrijf stopte.” Daarna was hij werkzaam in de wegenbouw waarvan de laatste 29 jaar bij Gebr. Van de Steen in Berlicum. “Een mooie tijd. Ik kreeg nog een mooie schaal van aardewerk toen ik er 25 jaar werkte. Die is zelfs verzekerd. Een soort Delfts blauw, mijn naam is niet goed geschreven, maar het is toch een mooi aandenken. Het heeft het beste plekje in de kamer gekregen.”
BEGRAFENIS
Het leven ging niet over rozen. Op 16-jarige leeftijd verloor hij zijn moeder. “Ik kon zelf niet mee naar de begrafenis, omdat ik met een zware longontsteking op bed lag. Een moeilijke tijd, ik was ineens alleen met een rouwende vader. Mensen beloofden ons koeien met gouden horens; ze zouden komen koken en poetsen, maar er kwam niemand. Geen koeien en geen horens.” Het was wachten op een vrouw in huis. Vijf jaar later leerde hij zijn vrouw Sjan van Dijk kennen. “Ik was wat verlegen. Achter de meiden aanzitten was niet zo mijn ding. Toen een oom van mij vertelde dat hij in Mierlo een ‘heel goei meidje’ wist te wonen die lekker kon koken, heb ik de stoute schoenen aangetrokken, ben er naar toe gefietst en heb aangebeld. Haar vader vond mijn haar wat te lang, maar zij vond me wel leuk.” Na een dik jaar verkering trouwden ze in ’76. Sjan verliet Mierlo en trok in bij de twee mannen. Twaalf en een half jaar later overleed Grad. Een tijd van geven en nemen, noemen ze het zelf. Het huwelijk bracht weer twee nieuwe mannen: hun zonen Gerard en Cor. Inmiddels hebben ze ook twee kleinkinderen.
ANTWERPEN
Vier jaar geleden stopte het werkzame leven van Ad abrupt toen hij prostaatkanker kreeg. Een heftige tijd. “Het is tóch kanker. Dan ga je piekeren, maar ik ben geopereerd, alles is weggehaald en het gaat weer goed. Er zijn wat beperkingen maar daar kan ik mee leven. Ik hoef ook niet zoveel meer. Elke avond een paar fleskes bier, das genoeg.” Sjan (71) is meer aan het tobben met haar gezondheid. Ze heeft suiker en sinds een ongeluk kan ze haar rechterarm niet meer goed bewegen. Het lekker koken lukt nog. Voor veel andere handelingen is Ad haar mantelzorger. “Ik help haar bij wassen, aankleden en naar het toilet gaan. Ik ben ook haar chauffeur, maar er komt drie keer per dag iemand hier om te spuiten tegen suiker, ge kunt nooit weg. Maar da hoeft ook niet. Vakantie? Niks voor mij, ik ben één keer naar Antwerpen geweest. Dat was ‘t. Er gaat niks boven thuis zen. Ik heb een tuinhuisje gemaakt onder mijn 100 jaar oude notenboom, daar is het goed toeven. We laten het leven langzaam komen zoals het komt.”
ZENUWEN
Zijn vader had een gave, hij kon bloed stelpen en pijn verhelpen. “Honderden mensen uit de hele regio kwamen door de jaren heen bij ons langs als ze op moesten voor hun rijbewijs. Hij had wat tegen de zenuwen. Je kunt het je vandaag de dag bijna niet meer voorstellen, maar het hielp echt. Mari Lunenburg zakte zes keer. Toen kwam hij bij ons. ‘Ga mar op jonguh, ge slaagt,’ zei mijn vader. Hij slaagde. Helaas heb ik die gave niet meegekregen. Ik moet het allemaal zelf doen. Maar wat je niet hebt gehad, mis je ook niet. En ook met niks doen verveel ik me niet. Overdag ben ik wat bezig in de schuur, een bietje luisteren naar ouwe muziek op een piratenzender. Ik heb nog twee tractoren waaronder een Deutz uit ’72. Boeren is niks voor mij, we hebben ook geen dieren, zelfs het gras maaien laat ik doen door mijn maaier op een accu. Het liefst scharrel ik wat rond ‘t huis. Ik poot wat aardappelen, verzamel hout om de komende tijd het huis warm te houden en ik sta veel tijd aan de poort, ik zwaai wat en buurt met iedereen die ook de tijd heeft. En meteen alles een beetje in de gaten houden, das toch mooi?”
Tekst: Mathieu Bosch. Foto: Wim Roefs.