dorpsgenoot

Mari Lunenburg

‘Eigenlijk ben ik Willie’

Mari Lunenburg: wie in Loosbroek en omstreken kent hem niet? Goeie vraag! Want voor veel mensen is hij met recht een begrip. Wie heeft hij ooit niet een keer ergens bij geholpen en waar kun je hem niet van kennen? Toch woont Mari niet in het Loosbroekse centrum, maar naast de plek waar hij in 1954 geboren werd op de Voordonkseweg.

Het ouderlijk gezin telde 9 kinderen en Mari was de op een na oudste. Een wel heel bijzonder feit is dat Mari bij de geboorte Willie heette en zijn broer, die nu als Willie door het leven gaat, heette eigenlijk Mari. Hoe dat zo gekomen is? Mari denkt na: “Ik geloof dat ons opa dat ooit een keer verwisseld heeft en toen is het altijd zo gebleven. ”Niemand valt of heeft het er meer over, maar soms is het wel lastig: met de officiële post bijvoorbeeld van de bank. De enveloppen met W. Lunenburg worden bij Mari bezorgd en die met M. Lunenburg bij Willie, waar heel af en toe dan toch nog vragen over komen.

ERGENS ONDERWEG

In Loosbroek op school gezeten? “Een paar dagen wel ja…”, lacht Mari ondeugend. School was niks voor hem, dat werd snel duidelijk. Zijn belangrijkste herinnering aan die tijd is het ongelijke zandpad dat de kinderen Lunenburg te voet moesten volgen om bij school te komen, dwars door het weiland en met diepe karresporen. Mari: “Er was bij ons thuis maar één fiets, dus lopen moest je!” En wat werd dan het vervolg na de lagere school? Mari ’s antwoorden zijn kort maar krachtig: “Geen…ik ging thuis werken op de boerderij.” Voor het antwoord op de vraag waar hij zijn vrouw Ria heeft ontmoet, heeft hij hulp nodig: “Ergens onderweg,” grijnst hij maar Ria legt uit: “Er was feest van de voetbalclub hier in Loosbroek en daar was jij ook! En later op de kermis in Geffen weer dus tja…” Na het trouwen bleven Mari en Ria eerst bij de ouders Lunenburg inwonen. Ze kregen 3 meisjes en inmiddels is de familie uitgebreid met 4 kleinzoons en binnenkort ook een kleindochter.

PAARD EN WAGEN

Een grote liefhebberij heeft Mari in het sleutelen en knutselen aan tractoren. Uiteindelijk heeft dat samen met het loonwerk het boeren vervangen. Die technische knobbel heeft hij helemaal zelf ontwikkeld. Toen Mari nog thuis woonde moest hij zijn loon afgeven aan zijn moeder: de 75 gulden die hij per week bij de loodgieter verdiende. Mari mijmert: “Dag en nacht moest ik werken, 6 uur op, uit werken in Loon op Zand en eenmaal weer thuis voeren, melken enzovoorts.” Toen al was er de liefde voor de trekker en nadat vader Lunenburg overstag ging en een tractor kocht, stopte Mari direct met het werken elders. Er komen meer herinneringen boven: “Met ons mam heb ik nog lang met een paard en wagen hooi binnengehaald van een stuk land verderop.” Dat ging niet altijd gemakkelijk: “De hooibalen vielen op het hobbelige weggetje nogal eens van de wagen af, dan stond ons moeder te brullen en moest ik het er weer op zien te krijgen. Ooit heb ik het gras van die 1,5 hectare ’s nachts allemaal op rolletjes moeten doen omdat het anders te nat werd, maar toen kwam er een onweersbui overheen en werd het nog zeiknat.” 

DE BEER Z’N DING

Hard werken, dat is de rode draad. Mari vervolgt: “Er stonden koeien van ons op De Bleeken en dan moest ik met een melkkarretje op een bakfiets over een zandpad om daar te gaan melken. Ik hielp ook veel boeren in de omgeving als er koeien moesten kalven. Warm water stoken in een koperen ketel op een houtvuur voor de veearts, ook al zo’n klus!” Die ketel kan Mari nog aanwijzen in hun tuin. Hij weet nog meer hoogtepunten van het vroegere ‘boeren’: “We hadden een paar varkens die gedekt moesten worden verderop in de straat: ze vlogen alle kanten op want die laten zich niet zomaar aan een touw ergens naartoe brengen. En dan maar hopen dat die beer zijn ding deed!” Hij kan er weer om lachen en noemt ook de leukere momenten van zijn jeugd, zoals het crossen met de witte DKW brommers die van de politie waren geweest over het land op zijn vrije zondagmiddag: “Dat waren nog eens tijden!”

FAVORIETE BERSTEMMING

Mari ziet zich oud worden op de Voordonkseweg. Hij werkt “nog maar een bietje” en geniet van toertochtjes met Ria door Nederland op de scooter. Scheveningen is een favoriete bestemming. Verre reizen hebben ze ook gemaakt: Zuid-Afrika, Namibië, waar Mari zich verbaasde over hoe eenvoudig, klein, armoedig, maar toch schoon de mensen in een sloppenwijk soms wonen: en dan toch tevreden kunnen zijn. Tevreden is Mari ook. Hij zit er ontspannen bij en wijst om zich heen, zichtbaar trots: een mooie rustige plek, veel ruimte, een grote schuur voor zijn trekkers, zon aan alle kanten van het huis, zwart zand voor de kleinzoons om in te spelen, de mooi onderhouden bloembakken van zijn vrouw: “Veel te veel van die bloemen vind ik eigenlijk, als het aan mij ligt zet ik mais tot aan de rand van het terras.” Maar zijn pretogen verraden dat hij maar wat grapt. Mari kijkt naar de tijd en sluit af: “Ik ga al om 8 uur naar bed!” Zou het….?

Tekst: Mieke Bossers | Foto’s: Wim Roefs